Nieuws

Stikstofbemestingsrichtlijnen van 10 gewassen geactualiseerd

Gepubliceerd op
15 maart 2024

In het verleden zijn er stikstofbemestingsrichtlijnen vastgesteld gebaseerd op de gemeten hoeveelheid minerale bodemstikstof voor de teelt. De onderbouwing van deze richtlijnen was bij sommige gewassen afwezig, beperkt of verouderd. In opdracht van BO Akkerbouw hebben WUR en Delphy in de periode 2020-2023 de richtlijnen van een flink aantal gewassen geactualiseerd. De laatste actualisatie is die van een tiental kleinere akkerbouwgewassen.

Vooronderzoek

In 2017-2018 is een studie gedaan naar de onderbouwing en actualiteit van de N-bemestingsrichtlijnen voor de akkerbouw in het Handboek Bodem en Bemesting. Daarbij is aangegeven voor welke akkerbouwgewassen actualisatie gewenst is. Als eerste zijn daarna de N-richtlijnen van zomergerst, graszaadteelten, uien en groenbemesters herzien en vervolgens die van een tiental kleinere akkerbouwgewassen. Voor de actualisaties is gebruik gemaakt van beschikbare, recente onderzoeksinformatie en de expertise van de Delphy-adviseurs en hun contacten met andere teeltdeskundigen in de praktijk.

Stikstofbemestingsrichtlijnen

De N-richtlijn geeft weer wat gemiddeld genomen een optimale stikstofgift is voor gewassen, rekening houdend met de minerale voorraad stikstof in de bodem vóór de teelt. De optimale stikstofgift varieert echter per individuele situatie en is van veel factoren afhankelijk. De richtlijn moet dan ook per situatie worden aangepast op basis van ervaring en kennis van percelen en gewassen en vuistregels die rekening houdend met de N-nawerking uit stikstofrijke gewasresten of ondergewerkte groenbemesters.

Veranderingen

Wintergerst

De N-richtlijn voor wintergerst is naar boven toe bijgesteld. Voor alle grondsoorten geldt dat de optimale gift 190 kg N/ha is minus de bodemvoorraad in de bovenste 100 cm. Idealiter wordt deze gift gespreid gegeven waarbij de eerste gift 120 kg N/ha – bodemvoorraad is met een maximum van 100 kg N/ha. De tweede gift is maximaal 70 kg N/ha.

Haver

De N-richtlijn voor haver is ongewijzigd gebleven, waarbij er aan de basis 100 kg N/ha minus de bodemvoorraad wordt gegeven met een maximum va 80 kg N/ha. De overbemesting is maximaal 30 kg N/ha.

Cichorei

De nieuwe N-richtlijn voor cichorei komt uit op 80 kg N/ha minus de bodemvoorraad in de bovenste 60 cm en is daarmee iets naar boven bijgesteld.

Winterkoolzaad

De N-richtlijn voor de gift in het najaar blijft, met 45 kg N/ha, ongewijzigd. In het voorjaar is het advies om 200 kg N/ha minus de bodemvoorraad in de bovenste 100 cm te geven. Dit is 30 kg meer dan de huidige N-richtlijn.

Vlas

Bij vlas is de N-richtlijn ongewijzigd gebleven (70 kg minus bodemvoorraad). Bij de opmerkingen is toegevoegd dat bij late zaai (na half april) de N-gift met 10 à 20 kg/ha verlaagd kan worden om legering te voorkomen.

Vezelhennep

Voor vezelhennep bestond nog geen N-richtlijn, deze is nu vastgesteld op 110 kg N/ha

Conservenerwten

Bij conservenerwten zijn 4 opmerkingen toegevoegd aan de N-richtlijn van 40-60 kg N/ha minus de bodemvoorraad. (1) de stikstofgift op zandgrond is meestal lager dan op klei; (2) bij een slechte bodemstructuur is een iets hogere stikstofgift nodig; (3) geef bladarme rassen meer stikstof dan bladrijke rassen; (4) beperk de stikstofgift in een stikstofrijke uitgangssituatie.

Knolselderij

Bij knolselderij is de N-richtlijn niet aangepast. Wel wordt er geadviseerd de bijmestgift uiterlijk begin juli uit te voeren en bij lange bewaring te beperken tot maximaal 40 kg N/ha. De N-nawerking uit groenbemesters, gewasresten en organische mest moet op de bijmestgift in mindering worden gebracht.

Stamslaboon

Bij stamslaboon wordt geadviseerd de stikstofgift te splitsen in 2 toepassingen en de 2de toepassing van maximaal 30 kg af te laten hangen van de gewasontwikkeling.

Was- en winterpeen

Hier is de N-richtlijn niet gewijzigd. Wel wordt geadviseerd na zaaien niet meer dan 40 kg N/ha te geven en de overige stikstof 7-8 weken na het zaaien toe te dienen. De bijbemesting dient af te hangen van de gewasontwikkeling.

Meer informatie: Willem van Geel en Harm Brinks.